YAKITORI 4 personen

  • Ingrediënten

500 g kippendijen – En dan bedoel ik de goeie, biologisch of scharrel, geen supermarkt troep. Kipfilet? Vergeet het, dat’s voor losers.  

100 g kippenlevers – Optioneel, maar als je ballen hebt, doe je het.  

100 g kippenharten – Idem, voor de durfal.  

10-12 bosuien – In stukjes van 2,5 cm, geen gelul.  

Bamboestokjes – Week ze 30 minuten in water, anders fikken ze af en sta je voor lul.

Voor de tare-saus (de baas):  

240 ml sojasaus – Kikkoman of iets Japans, geen zoute rotzooi.  

120 ml mirin – Zoete rijstwijn, essentieel, punt.  

120 ml sake – Geen goedkope bocht, anders smaakt het nergens naar.  

60 g suiker.  

250 g kippenbotten of -vleugels – Voor die umami-kick, niet overslaan.  

1 stuk kombu – Optioneel, maar als je het hebt, gooi erin, slimmerik.

Voor de yuzu kosho-pasta:  

2 el yuzu kosho – Japanse citrus-chili, geen vervanger, zoek het maar uit.  

1 el sake – Zie boven.  

1 tl suiker – Gewoon doen.

Voor erbij:  

Shichimi togarashi – Japanse specerijenmix, essentieel.  

Sansho-peper – Voor de freaks die extra willen.  

Partjes citroen – Altijd, geen excuus.



Bereiding.

Tare-saus fixen: Gooi sojasaus, mirin, sake, suiker, kippenbotten en kombu in een pan. Middelhoog vuur, breng aan de kook, dan laag en 30 minuten laten sudderen tot het stroperig is. Zeef die shit en zet apart. Verknal dit en je kan net zo goed een diepvriespizza opwarmen.  

Yuzu kosho-pasta: Meng yuzu kosho, sake en suiker. Klaar. Zet apart, geen rocket science.  

Spiesjes rijgen: Snij de kip in blokjes van 2,5 cm, wissel af met bosui. Niet te strak rijgen, geef ze ruimte, anders wordt het een droge bende. Levers en harten apart, als je durft.  

Grillen: Verhit je grill – binchotan-houtskool is king, anders ben je een pleb. Hoge hitte, maar geen vlammen, je wil roosteren, niet verbranden. Gril de spiesjes 8-10 minuten, draai vaak, anders ben je een amateur. Bestrijk de laatste 2 minuten met tare of strooi zout – jouw keuze, maar doe het goed.  

Serveren: Op een schaal, drizzle extra tare erover (of zout), yuzu kosho-pasta, shichimi togarashi, sansho-peper en citroen erbij. Laat je gasten zelf hun spiesjes pimpen. Als ze niet weten wat ze doen, is dat hun probleem, niet het mijne.

Tips van de baas

Marineer als een pro: Laat de kip 30 minuten in de tare weken voor extra smaak. Te lui? Sla over, maar verwacht niet dat het smaakt als in Tokio.  

Niet verneuken: Levers tot net roze, harten tot stevig. Te gaar = rubber, en dan heb je het verkloot.  

Grillskills: Draai vaak, anders krijg je droge troep en sta je voor schut.  

Extra’s: Gooi er wat shiitake of varkensbuik bij als je wilt flexen.

Dit is yakitori zoals het hoort: simpel, smaakvol en zonder bullshit. Eet smakelijk, of zoals de Japanners zeggen: Itadakimasu!

Print pagina

Sateh Ajam Toesoek

Voor het gehakt

600 gram kipgehakt – Kies kipdijgehakt, dat is vetter en sappiger dan borst.

2 eetlepels kecap manis – Voor die zoete, sticky marinade.

1 eetlepel palmsuiker – Of bruine suiker als je geen palmsuiker hebt.

2 teentjes knoflook, fijngesneden – Vers, altijd beter.

1 theelepel gemalen koriander – Geeft die aardse smaak.

½ theelepel gemalen komijn – Voor extra diepte.

1 theelepel geraspte gember – Fris en pittig.

1 eetlepel citroensap – Een zure touch.

2 eetlepels kokosmelk – Houdt het gehakt mals en helpt binden.

Snuf zout – Niet te veel, kecap is al zoutig.

Houten spiesjes – Week ze 30 minuten in water tegen verbranden.

Voor de pindasaus

150 gram geroosterde pinda’s, fijngemalen – Zelf roosteren is top.

1 sjalot, fijngesneden – Klein maar smaakvol.

1 teentje knoflook, gehakt – Subtiele kick.

1 rode lombok, fijngesneden – Mild pittig, pas aan naar smaak.

150 ml kokosmelk – Voor een romige saus.

1 eetlepel kecap manis – Extra zoet.

1 theelepel citroensap – Frisheid.

1 eetlepel palmsuiker – Voor balans.

1 eetlepel arachideolie – Om te fruiten.

Zout naar smaak – Proef en pas aan.

Extra’s

Gebakken uitjes – Voor die crunch.

Komkommerblokjes – Fris en klassiek.




Bereiding.

Marinade maken en gehakt mengen

Doe het kipgehakt in een grote kom. Voeg kecap manis, palmsuiker, knoflook, koriander, komijn, gember, citroensap, kokosmelk en een snuf zout toe. Kneed alles goed door met je handen tot het een egale mix is. Laat het minstens 1 uur marineren in de koelkast – langer mag ook voor meer smaak.

Spiesjes vormen

Neem een handje gehakt en vorm het om de geweekte spiesjes, als een langwerpige gehaktbal. Druk stevig maar niet te hard, zodat het goed blijft zitten. Maak ze niet te dik, anders garen ze niet gelijkmatig. Zet de spiesjes even terug in de koelkast om op te stijven terwijl je de grill voorverwarmt.

Pindasaus bereiden

Verhit de arachideolie in een pannetje op middelhoog vuur. Fruit de sjalot, knoflook en lombok 2-3 minuten tot het lekker ruikt. Voeg de gemalen pinda’s, kokosmelk, kecap manis, citroensap en palmsuiker toe. Roer goed en laat het 10 minuten pruttelen op laag vuur tot het een dikke, gladde saus is. Te dik? Voeg een scheutje water toe. Proef en breng op smaak met zout.

Spiesjes grillen

Grill de spiesjes op medium vuur, ongeveer 10-12 minuten. Draai ze regelmatig voor een egale, bruine korst. Check of het gaar is door een spiesje open te snijden – het moet juicy blijven, dus niet te lang grillen!

Serveren

Leg de spiesjes op een schaal, schep er wat pindasaus overheen en strooi gebakken uitjes erover. Serveer de rest van de saus in een kommetje ernaast. Komkommerblokjes erbij voor frisheid. Lekker met pandanrijst of gewoon als snack.

Tips voor succes

Kipdijgehakt: Dit is sappiger dan borstgehakt, dus echt een must.

Kokosmelk: Zorgt dat het gehakt niet uitdroogt en bindt het zonder rare toevoegingen.

Dunne spiesjes: Te dikke lagen gehakt garen niet goed door.

Medium vuur: Perfecte balans tussen gaar en mals.

Dikke saus: Reduceer de pindasaus iets meer, dat past beter bij gehakt.

Met dit recept heb je Satéh Ajam Toesoek met gehakt die de traditionele smaken rockt, maar met een malse, nieuwe twist. Maak het, proef het, en geniet ervan – succes!

Print pagina

Daging Babi Katjang

600 gram varkensbuik (of schouder als je moeilijk doet), in stoere blokjes van 2,5 cm gehakt.  

150 gram geroosterde pinda’s, fijngemalen – ja, zelf roosteren, luilak, dat maakt het verschil!  

2 eetlepels kokosolie – of gewone olie als je kokos haat, jouw verlies.  

1 grote sjalot, fijngesneden, anders proef je niks.  

4 teentjes knoflook, fijngehakt – geen poeder, we zijn geen amateurs.  

1 stuk galangal (2,5 cm), in plakjes – geen gember, dat is voor thee, niet voor dit!  

2 stengels citroengras, alleen het witte deel, gekneusd en fijngesneden – ruikt als vakantie.  

3 kaffir limoenblaadjes, gescheurd – essentieel, geen discussie.  

1 theelepel gemalen koriander – voor die diepte, snap je?  

½ theelepel gemalen komijn – niet overslaan, anders wordt het saai.  

¼ theelepel gemalen nootmuskaat – beetje maar, anders smaakt het naar kerst.  

2-3 rawit pepers, fijngehakt – of meer als je ballen hebt.  

2 eetlepels tamarindesap – citroen mag, maar dan ben je minder cool.  

2 eetlepels kecap manis – zoete soja, de lijm van dit gerecht.  

1 eetlepel palmsuiker – bruine suiker kan, maar waarom zou je?  

400 ml kokosmelk – uit een blik, geen light onzin.  

200 ml water – ja, gewoon kraanwater, relax.  

Zout – naar smaak, jij bent de baas.  

Verse koriander of peterselie – voor de fancy touch aan het eind.




Bereiding.

Vlees in de marinade, NU!

Gooi die varkensblokjes in een kom met 1 eetlepel kecap manis en een snuf zout. Roer het door alsof je leven ervan afhangt en laat het 30 minuten staan. Geduld, vriend, dit wordt epic.

Kruidenpasta knallen

Pak je keukenmachine (of vijzel als je een hippe purist bent) en maal die sjalot, knoflook, galangal, citroengras en rawit pepers tot een gladde bende. Dit is je bumbu, de geheime wapens van dit recept. Ruikt al goed, toch?

Vlees bakken – GEEF GAS!

Smijt die kokosolie in een dikke stoofpan, medium vuur. Varkensvlees erin en bakken tot het goudbruin is. Niet half werk leveren, hè! Haal het eruit en leg het even te chillen.

Kruidenpasta fruiten – WAKKER WORDEN!

In dezelfde pan die bumbu erin mikken. Fruit het 3-4 minuten tot je keuken ruikt als een Indonesisch paradijs. Niet verbranden, anders kun je opnieuw beginnen – en dat wil je niet.

Specerijen en geurfeest

Gooi de koriander, komijn, nootmuskaat en die gescheurde limoenblaadjes erbij. Nog 1 minuutje bakken. Dit is waar de magie begint, mensen!

Alles samenvoegen – LET’S ROCK!

Varkensvlees terug in de pan. Tamarindesap, de rest van de kecap manis, palmsuiker, kokosmelk en water erbij. Roer het door alsof je een DJ bent. Mooi, hè?

Stoof-tijd – GEDULD IS EEN SCHOON DING

Aan de kook brengen, dan vuur laag en deksel erop. Laat het 1,5 uur sudderen tot dat vlees smelt op je tong. Roer af en toe, en als het te droog wordt, splash wat water erbij. Geen stress!

Pinda’s erin – DE FINALE TOETS

Vlees mals? Gooi die gemalen pinda’s erin en laat het nog 15-20 minuten pruttelen zonder deksel. De saus wordt dikker, de smaken exploderen. Dit is waar je vrienden je een standbeeld voor geven.

Proeven, mensen, PROEVEN!

Hap erin en check: meer zout? Extra suiker? Jij beslist, jij bent de chef!

Serveren – STRAAL ALS EEN BAAS

Schep het op een mooie schaal, strooi er koriander overheen (of peterselie als je rebels bent) en serveer met dampende jasmijnrijst. Bonuspunten: een limoenpartje erbij voor de frisheid. BOOM!

Tips van Dimitri (want ik weet alles)

Verse spullen: Geen gedroogde troep, dat proef je meteen. Galangal boven gember, altijd!  

Langzaam stoven: Haastige spoed = taaie bende. Chill en wacht.  

Pinda’s roosteren: Doe het zelf, dat nootachtige knalt eruit.  

Smaak fixen: Te zoet? Meer tamarinde. Te flauw? Zout erin. Jij bent de held hier.

Daar heb je het, Daging Babi Katjang à la Dimitri! Een gerecht dat zo goed is dat je jezelf een schouderklopje geeft. Of je het nou verpest hebt of niet, het blijft lekker – dat is mijn garantie. Eet smakelijk!

Print pagina

Babi Roedjak

500 gram varkensschouder of -buik (schouder voor bite, buik voor extra mals – kies je fighter)  

Voor de marinade:  

2 eetlepels sojasaus (lichte variant, geen ketjap – dat is voor later)  

1 eetlepel palmsuiker (of bruine suiker, geen stress)  

2 teentjes knoflook, fijngehakt (vers, geen potje)  

1 theelepel verse gember, geraspt (poeder is voor luie dagen)

Voor de saus:  

2 eetlepels plantaardige olie (zonnebloem, geen olijfolie – dat is voor de Italianen)  

2 sjalotten, fijngesneden (geen gewone ui, sjalot is key)  

3 teentjes knoflook, fijngehakt  

2-3 rode chilipepers, ontpit en fijngesneden (meer als je ballen hebt)  

1 stengel citroengras, gekneusd (of 1 theelepel poeder als de toko dicht is)  

1 theelepel garnalenpasta (terasi), optioneel (voor die umami-knaller)  

2 eetlepels tamarindepasta, gemengd met 100 ml water (of 2 eetlepels citroensap als je lui bent)  

2 eetlepels palmsuiker (of bruine suiker)  

1 theelepel zout (wees niet te zuinig)  

200 ml water (of kokosmelk voor een romige twist)

Voor de garnering:  

Verse koriander of basilicum (wat je in huis hebt)  

Gebakken uitjes (uit een potje, want wie heeft tijd?)  

Schijfjes rode chili (voor de flex)




Bereiding.

Marineer dat varkensvlees:

Gooi de sojasaus, palmsuiker, knoflook en gember in een kom. Hussel het varkensvlees erdoorheen tot elk stuk bedekt is. Laat het minimaal 1 uur marineren in de koelkast – langer mag, als je je leven op orde hebt. Lonny Gerungan zweert bij marineren, dus skip dit niet.

Maak die saus:

Zet een stoofpan of wok op middelhoog vuur, klots er 2 eetlepels olie in. Fruit de sjalotten, knoflook, chilipepers en citroengras tot het ruikt alsof je in een warung staat – een minuut of 3-4. Gooi de garnalenpasta erbij (als je durft) en bak nog 1 minuut. Umami-alert!

Bak het varkensvlees:

Vlees erbij, bak het aan alle kanten bruin – geen half werk, we willen die korst. Sri Owen zou zeggen: “Bruin is waar de smaak zit.” Dus, 5-7 minuten vlammen tot het er goed uitziet.

Stoof die hap:

Giet het tamarindewater, palmsuiker, zout en extra water (of kokosmelk) in de pan. Breng aan de kook, vuur laag, deksel erop en laat het 1 tot 1,5 uur sudderen. Roer af en toe – te dik? Beetje water. Te dun? Deksel eraf en inkoken. Het vlees moet zo mals zijn dat het uit elkaar valt en de saus stroperig en donker is.

Serveer met swagger:

Vis het citroengras eruit (niemand kauwt op een stokje). Schep op een bord, garneer met koriander, gebakken uitjes en chili-schijfjes. Serveer met dampende rijst en een frisse komkommersalade. Danny Lee zou trots zijn.

Dimitri’s Gouden Tips –

Vleeskeuze: Schouder voor bite, buik voor melt-in-your-mouth goodness.  

Vegetarisch: Swap voor tempeh of tofu, marineer en bak kort – plant power!  

Pittig: Extra chili of een schep sambal als je van vuurwerk houdt.  

Restjes: Dag erna nog lekkerder, perfect voor op een broodje.

Dit is Babi Roedjak zoals het hoort: kruidig, sticky, en met een Indo-vibe die je niet vergeet. Met een dikke shoutout naar de Indische grootmeesters, maar dan overgoten met Dimitri-saus. Schep op, eet heet, en geniet – je bent nu officieel een stoofkoning! Let’s go!

Print pagina

Oma’s Kippensoep 4 personen

1 hele kip (1,2-1,5 kg, poten en vel incluis, want zonder bot geen smaak).  

3 liter water (gewoon kraanwater, we doen niet moeilijk).  

2 uien, grof in stukken (huil maar, het is goed voor je).  

3 wortels, in dikke plakken (geen mini-wortels, dit is geen poppenhuis).  

2 stengels bleekselderij, gehakt (ja, die bleke jongens).  

1 prei, in ringen (spoelen, tenzij je van zand houdt).  

1 kleine knolselderij, in blokjes (oma’s Hollandse geheim voor diepe vibes).  

1 spaanse peper (pittige tante die oma)

2 laurierblaadjes (voor die ouwe meesterkok-sfeer).  

10 zwarte peperkorrels (heel, want poeder is voor amateurs).  

1 bosje peterselie, steeltjes mee, blaadjes apart (verspilling is zonde).  

Zout (begin met een eetlepel, proef later, je bent geen zoutmijn).  

100 gram vermicelli (of een handje, want precisie is overschat).  

Optioneel: 2 kruidnagels (voor een sneaky oud-Hollandse kick).  

Optioneel: een scheut madeira (als je oma een diva was met klasse).




Bereiding.(zet je playlist op shuffle, dit duurt even)

Kip in bad

Smijt die kip in je dikste soeppan – ja, alles erop en eraan. Giet er 3 liter koud water overheen, zet het vuur aan en laat het langzaam borrelen. Schuim dat vieze grijze spul eraf met een lepel – niemand wil dat in z’n kom zien drijven.

Groenten en kruiden erin gooien

Zodra het pruttelt, donder je de uien, wortels, bleekselderij, prei, knolselderij, laurierblaadjes, peperkorrels en peterseliesteeltjes erin. Zout erover, maar chill – je kunt later nog bijsturen. Kruidnagels? Alleen als je zin hebt in een historische vibe, anders wordt het een speculaas-soep.

Laat maar sudderen

Vuur laag, deksel half erop en laat die pan 2 uur z’n gang gaan. Geen gehaast, dit is slow cooking zoals de ouwe Hollandse chefs het bedoelden. De kip moet uit elkaar vallen en de groenten moeten smelten van liefde.

Kip eruit, bouillon zeven

Na 2 uur vis je de kip eruit met een tang – pas op, hij is heet en waarschijnlijk een zielig hoopje. Laat afkoelen. Zeef de bouillon in een schone pan, groenten en kruiden eruit (of eet ze op als je een snacker bent).

Vlees shredden

Pluk het kippenvlees van de botten zodra je vingers het aankunnen. Geen vel, alleen het goeie spul. Scheur het in hapklare brokken – netjes snijden is voor restaurants, niet voor oma.

Bouillon oppimpen

Zet de gezeefde bouillon terug op het vuur. Proef: te slap? Meer zout. Te zout? Beetje water. Wil je scoren bij die meesterkoks? Splash een scheut madeira erin voor een chique twist – je soep krijgt ineens een smoking aan.

Vermicelli en afmaken

Gooi de vermicelli in de kokende bouillon, kook ‘m gaar (5-7 minuten, check je pak). Kippenvlees terug erin, even opwarmen. Hak de peterselieblaadjes fijn en strooi die erover – groen maakt het sexy.

Even wachten

Laat de soep 10 minuten chillen voor je opschept. Smaken moeten settelen, net als jij na een lange dag.

Serveren (oma zou trots zijn):

Schep die dampende goedheid in een grote kom, geef er een dikke snee bruin brood bij met een flinke klodder roomboter – margarine is verboden terrein. Extra honger? Gooi er een gehaktballetje bij, want sommige oma’s waren legends.

Dimitri’s Dutch Master Twists:

Knolselderij: Geen moderne onzin, maar een oud-Hollands juweel dat je bouillon diepte geeft.  

Madeira: Een trucje van chique 19e-eeuwse koks – geeft je soep een gouden randje.  

Veel geduld: Zoals de meesterkoks zeiden: haastige spoed maakt slappe soep. Laat die kip z’n tijd nemen.

Dit is geen soep, dit is een warme omhelzing in vloeibare vorm. Maak een flinke pan, want morgen smaakt-ie nog beter – als je tenminste niet alles in één keer opslurpt. Eet smakelijk, helden, en doe de groeten aan oma – of aan die kip, die heeft zich heldhaftig opgeofferd!

Print pagina