Semoer Djawa 4 personen

1 kg rundvlees (riblappen of sukadelappen, in blokjes van 3 cm – biefstuk is voor de elite, wij houden het echt)  

2 grote uien (fijngesneden, huilen mag, het is emotioneel)  

4 teentjes knoflook (gehakt, geen pers-gedoe, we doen het old school)  

2 cm verse gember (geraspt, geen poederzooi, kom op nou)  

2 stengels citroengras (gekneusd, of 1 theelepel poeder als je geen zin hebt….zucht)  

4 salamblaadjes (of laurier als de toko te ver was)  

2 kruidnagels (niet overdrijven, anders wordt het een kerstfeest)  

1 kaneelstokje (kleintje, we maken geen taart)  

1 theelepel vers geraspte nootmuskaat (vers is king, gemalen mag als je haast hebt)  

1 theelepel gemalen koriander  

1 theelepel gemalen komijn  

1 theelepel gemalen kurkuma  

2 eetlepels tamarinde pasta (opgelost in 100 ml water, of citroensap als je lui bent)  

200 ml kokosmelk (uit blik, geen light-gedoe, we gaan vol)  

2 eetlepels kecap manis (dat zoete goud, de MVP van dit recept)  

1 eetlepel palmsuiker (of bruine suiker, geen stress)  

Zout naar smaak (wees niet te krenterig, het leven is al zout genoeg)  

Plantaardige olie (zonnebloem, geen olijfolie – dat is voor de pasta squad)




Bereiding.

Marineer dat vlees:

Gooi die rundvleesblokjes in een kom, mik er een snuf zout, koriander, komijn en kurkuma bij. Hussel het goed door en laat het 30 minuten chillen. Beb Vuyk wist het al: marineren is waar de magie begint.  

Bak die aromaten:

Zet een stoofpan op het vuur (of je oma’s wadjan, nog beter), klots er 2 eetlepels olie in en fruit die uien, knoflook en gember tot het ruikt alsof je in een toko staat – een minuutje of 3. Vlees erbij, bakken tot het een bruine korst heeft. Geen half werk, we willen die smaak!  

Stoof het geheel:

Tijd voor de kruidenparty: citroengras, salamblaadjes, kruidnagels, kaneelstokje en nootmuskaat erin. Roer even, laat die geuren loskomen. Giet de tamarinde en kokosmelk erbij, breng het aan de kook, vuur laag, deksel erop en laat het sudderen. Sri Owen zou zeggen: “Geduld, man.” Dus relax, pak een drankje, en roer af en toe – anders wordt het een drama.  

Afwerking:

Na 1,5 tot 2 uur (als dat vlees zo mals is dat het smelt) gooi je de kecap manis en palmsuiker erin. Roer, proef, pimp het op. Te zoet? Beetje zout. Te flauw? Extra kecap. Jij bent de chef, doe je ding!  

Serveer met swagger:

Vis die citroengras, salamblaadjes, kruidnagels en kaneel eruit (niemand kauwt graag op een stokje). Schep op met gestoomde rijst en een frisse atjar. Of eet het straight uit de pan – ik zeg niks.

Dimitri’s Gouden Tips –

Vleeskeuze: Riblappen of sukadelappen zijn de bom. Geen rund bij de hand? Kip kan, maar dan ben je een wildebras.  

Vegetarisch: Swap het vlees voor tempeh of jackfruit, marineer en bak kort – plant power!  

Pittig: Gooi een rode peper erin als je van een kick houdt.  

Restjes: Dag erna nog lekkerder, als je het niet al hebt opgevreten.

Dit is semoer djawa zoals het moet: diep, kruidig, met een verhaal in elke hap. Met een dikke shoutout naar de Indische grootmeesters, maar dan overgoten met Dimitri-saus. Schep op, eet heet, en geniet – je bent nu officieel een baas in de Indo-keuken. Let’s go!

Print pagina

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *