
6 dikke eieren (kamertemp, geen geklooi met koude shit)
Sambal (de ruggengraat):
10 rode rawits (of lomboks als je ballen hebt)
2 rode paprika’s (voor die kleur en een zachte jab)
4 knoflookteentjes (vers, geen poederzooi)
4 sjalotten (pel ze en klaar)
2 tomaten, in kwarten gehakt
1 stengel citroengras, wit deel, fijngehakt (geeft die uppercut)
3 limoenblaadjes, in reepjes (kaffir, voor de finesse)
1 eetlepel tamarinde pasta (of limoensap als je lui bent)
1 theelepel palmsuiker (bruine mag ook, geen witte troep)
1 theelepel zout (proef en fix)
2 eetlepels kokosolie (of zonnebloem, wat je hebt)
100 ml water (geen zwembad, gewoon genoeg)
Finish:
Handje korianderblaadjes (vers, geen gedroogde onzin)
Bereiding
Eieren koken:
Water op, eieren erin, 6-7 minuten koken. Zachte dooier is de shit hier, trust me. IJswater erin, pellen, klaar.
Sambal knallen:
Rooster die pepers: Droge pan, middelhoog vuur. Gooi 5 rawits en 1 paprika erin, 3-4 minuten laten blakeren. Rokerig en rauw, zoals Wongso het zou doen.
Hakwerk: Alles in de blender of vijzel – geroosterde pepers, verse rawits, paprika, knoflook, sjalot, tomaten, citroengras, limoenblaadjes. Maal het grof, geen babyprut.
Bakken: Kokosolie in de wok, sambal erin, 5-7 minuten knallen tot het ruikt alsof je in Jakarta staat. Sisca-style smaakbom.
Fix de smaak: Tamarinde, suiker, zout en water erin. 10 minuten laten pruttelen op laag vuur. Proef, tweak, eigen het.
Eieren erin:
Eieren in de sambal droppen, schep die saus erover. 5 minuten laten sudderen, smaken moeten erin trekken, maar breek ze niet, hé.
Serveren:
Selemat makan.