1 ½ kg panklare braadkip
6-8 lente-uien
4 teentjes knoflook
2-3 stengels sereh (citroengras)
5 kemirinoten
1 theel. trassi (garnalenpasta)
1-2 theel. sambal badjak
1 theel. kurkuma (geelwortel)
2 theel. ketoembar (koriander)
1 theel. djinten (komijn)
ketjap asin
6 eetl. zonnebloem- of maïsolie
4-5 dl kokosmelk (blik/pak) ongezoet
Bereiding.
1. Halveer de kip langs het borstbeen en aan de rugzijde, spoel haar goed af en dep haar droog. Maak de lente-uienschoon, was ze en snijd ze in ringetjes.
Pel de knoflooktenen en pers ze uit. Hak de verdikte onderkant van de sereh klein. Rasp de kemirinoten en druk vervolgens met de achterkant van een lepel de trassi fijn.
2. Vermeng de voorbereide groenten met alle kruiden en ketjap tot een egale, lobbige pasta. Warm de oven voor op 200 °C.
3. Verhit 2 eetlepels olie in een flink grote, ondiepe ovenschaal. Bak hierin onder geregeld roeren de kruidenpasta op matig vuur circa 1 minuut aan. Voeg de kip toe met de kokosmelk en laat het geheel afgedekt in circa 25 minuten garen.
4. Neem na de braadtijd de kipdelen uit de saus. Schenk wat olie in de braadslee, wrijf met de rest de kip helften grondig in en laat ze met het vel
naar boven in de voorverwarmde oven circa 35 minuten bakken tot het vel krokant en goudbruin is geworden.
5. Laat intussen de saus op matig vuur en zonder deksel iets inkoken. Neem de krokante kip uit de braadslee, verdeel haar in redelijke stukken en leg deze op een met bananenblad belegd bord.
Serveer hierbij de saus, kroepoek, rijst